|
||||||||
|
Santi Debriano (1955) geboren in Panama maar op 4-jarige leeftijd verhuisd naar de V.S. is een bassist/componist die sinds 1982 professioneel bezig is in Noord Amerika, Europa en het verre Oosten. Zijn vaardigheden als bassist, improvisator, arrangeur en componist hebben hem tot favoriet gemaakt van grootheden als Archie Shepp, Sam Rivers, Pharoah Sanders, Oliver Lake e.v.a. Na zijn studie werkte hij 4 jaar met het Archie Shepp Quartet, hij verbleef 3 jaar in Europa waar hij regelmatig optrad met het Sam Rivers Trio. Hij maakte talloze albums als leider en sideman, momenteel leidt hij de groep Flash of the spirit, waarmee hij moderne jazz en latin jazz combineert. Als student in de ethnomusicologie werd hij door zijn vriend trompettist Jerry Gonzalez geattendeerd op het boek ”Flash of the spirit” van Farris Thompson dat gaat over de Afrikaanse tradities en gewoontes die zich hebben gehandhaafd in de moderne zwarte cultuur in Amerika. Dat maakte een dusdanige indruk op Santi met zijn Panamese achtergrond dat hij de naam gebruikt voor zijn groep. Als je luistert naar zijn basspel op dit album is het geen vraagteken waarom hij zo’n veel gevraagde bassist is, hij is duidelijk aanwezig, het vloeiende spel van een Charlie Haden gecombineerd met de heftige interrupties van Charles Mingus, kortom een fenomeen. Er passeren inmiddels zoveel jazz albums mijn oren dat er een soort gewenningspatroon ontstaat, maar waardoor een album dat er op de een of andere manier uitspringt, onmiddellijk opvalt, en dat is zeker het geval met dit album van Santi Debriano. Muziek van een fantastisch niveau met een grote diversiteit qua klank en genre met een bezetting van superieure muzikanten. Andrea Brachfeld op dwarsfluit, Justin Robinson op altsaxofoon, Bill O’Connell op piano, Tommy Campbell op drums en op enkele nummers Francisco Mela op drums, Valtinho Anastacio op percussie en Tim Porter op mandoline. In het openingsnummer “Awesome Blues” valt onmiddellijk de perfecte samenwerking op tussen de twee ritme spelers, Debriano en Campbell. Debriano ontmoette Tony Campbell in 1978 tijdens zijn studie aan het New England Conservatory of Music, hij verbaasde zich over hoe zijn stuwkracht en precisie “lifts up a whole band” aldus Santi. Een indrukwekkende start dit swingende neo bop nummer waarin ook het soepele krachtige spel van altist Justin Robinson eruit knalt. “Funky new dorp” is exact wat de titel aangeeft een funky riff met fraai fluitspel van Andrea en ook O’Connell swingt op zijn toetsen. “For heaven’s sake” is een lange bassolo waarin Santi hier en daar Billie Holliday parafraseert en ook “Round Midnight” van Thelonius Monk komt voorbij. “Beneath the surface” is een duet van Santi en pianist Bill O’Connell die het nummer schreef, de gestreken bas vervlecht zich gracieus met de piano akkoorden, heel fraai. Santi is een familie man, het nummer “Toujours Petits” verwijst dan ook naar zijn drie kinderen. Valtino Anastacio is hier te horen op de berimbau, een Braziliaans percussie instrument en Tim Porter speelt hier mandoline. Een van de mooiste nummers op dit album is de versie van Ornette Coleman’s “Humpty Dumpty”. Het nummer begint met vrije improvisaties van de diverse instrumenten waarna de melodie wordt ingezet met de saxofoon en de fluit unisono klinken. In “Natural Causes” horen we drummer Francisco Mela geboren en opgegroeid in Cuba, het zorgt voor een ander geluid. In “La Mesha” geschreven door trompettist Kenny Dorham is Santi niet alleen te horen op de contrabas maar ook op elektrische gitaar (van te voren opgenomen) en ook dat gaat hem prima af. Op dit stemmige nummer staat ook wonderschoon solo van Andrea op de fluit. Het album eindigt met “Voyage” van pianist Kenny Barron, geen piano in de quartet bezetting op dit nummer, wel een Afro-Cuban songo ritme en wederom stuwend basspel. Een top album van top muzikanten ! Jan van Leersum.
|